zaterdag 21 februari 2015

Van looiersleerling tot parfumeur

Met de eerste blik die ik op monsieur Grimal had geworpen, of beter, met de eerste verkennende ademteug die ik van Grimals geuraura had opgesnoven, wist ik dat deze man in staat was me bij de kleinste ongehoorzaamheid dood te ranselen. Mijn leven was juist nog zoveel waard als het werk dat ik kon verrichten. Dus ik hield me gedeisd, zonder ook maar een keer een poging tot opstandigheid te wagen. Ik werkte overdag zolang het licht was. Ik moest vooral leer maken of water verslepen.

's Avonds liet ik me gewillig in een naast de werkplaats opgetrokken hok opsluiten, waar ik op de kale gestampte aarde moest slapen. Maar na een jaar van dit meer dierlijke dan menselijke bestaan kreeg ik de ziekte miltvuur. Een kwaal met gewoonlijk een dodelijke afloop. Maar ik ben een taaie, tegen alle verwachtingen in overleefde ik de ziekte en daarmee had ik een onschatbaar voordeel: een resistentie tegen miltvuur. De waarde van mijn werk steeg en daarmee ook de waarde van mijn leven. Ik mocht nu in een schuurtje slapen, op een bedje van stro en met een eigen deken. Op mijn dertiende mocht ik zelfs door de week 's avonds na het werk een uur lang uitgaan en doen wat ik wou. Eindelijk kon ik weer nieuwe geuren ontdekken. En ik ging meteen aan de slag in het grootste jachtterrein van geuren ter wereld: de stad Parijs.

Het was een echt luilekkerland, ik rook alles voor het eerst. Ik bleef vooral tegen een huismuur geleund stilstaan, met gesloten ogen, halfopen mond en opengesperde neusgaten, stil als een roofdier, de wereld van de geuren analyseren. Geen enkel geurdeeltje ontsnapte me. En zo ontdekte ik alle geuren van Parijs.
Op de eerste september van 1753, de verjaardag van de troonsbestijging van de koning, liet de stad Parijs op de Pont Royal een vuurwerk afsteken. Het was niet zo'n spectaculair vuurwerk, dus ik stond zwijgend in de schaduw van het Pavillon de Flore. Toen ik naar huis wou, rook ik iets totaal nieuws. De geur was zo uitnemend teer en fijn dat het bijzonder moeilijk was om hem vast te houden. Ik moest weten waar die geur vandaan kwam. Ik had het vermoeden dat deze geur de sleutel was om alle andere geuren te ordenen. Ik baande me een weg tussen de mensenmassa met mijn neus in de lucht om de mysterieuze geur te volgen. De geur werd sterker, net zoals de opwinding. Na eindeloze minuten bereikte ik de andere oever, De geur had iets fris en bezat tegelijkertijd warmte. Ongelofelijk, deze geur, onbeschrijfelijk, op geen manier onder te brengen in een categorie, eigenlijk mocht hij niet bestaan. Mijn hart bonsde, ik liep straten in en uit, de geur volgend. Hij kwam aan aan een huis. Er doemde een lage gang op die naar de binnenplaats leidde. Als een droom volgde ik deze gang. Ik belandde in een kamer waar een meisje mirabellen zat schoon te maken.
Ik wist meteen wat de bron van de geur was die ik op meer dan een halve mijl afstand vanaf de andere kant van de rivier had geroken: niet de groezelige binnenplaats, niet de mirabellen. De bron was het meisje.

Ik had nog nooit in mijn leven zo'n mooie geur geroken als die van het roodharige meisje. Ik moest kost wat kost die geur in mijn bezit hebben. Zonder die geur was mijn leven niks meer waard. Dus ik liep op het meisje af, ze hoorde of zag me niet. Ik kwam stilletjes dichter, tot ik over haar heen gebogen stond. Ik snoof dan haar geur volkomen onvermengd op. Hemels. Ze draaide zich om. Verstijfd van schrik keek ze me aan. Ik moest iets doen. Ik legde mijn handen op haar keel. Ze deed geen poging om te schreeuwen, verroerde zich niet,. Ik hield mijn ogen stijf dicht geknepen terwijl ik haar wurgde en ik hoopte om zo geen enkele geur te verliezen.
Toen ze dood was legde ik haar op de grond midden tussen de mirabellepitten. Ik scheurde haar jurk open en nam elke geur tot mij. Ik snoof van haar buik naar haar borst, naar haar keel, naar haar gezicht, door haar haar, terug naar haar buik, langs haar geslacht, haar dijen en haar witte benen. Ik werd overspoeld van welriekendheid. Ik was helemaal vol van haar en besloot maar eens terug te gaan voordat de wacht haar ontdekte. Die nacht kon ik van pure gelukzaligheid niet slapen.

In Parijs waren er maar een goed dozijn parfumeurs. Een van de grootste was Baldini. Hij was een oude man die zijn eigen parfumerie uitbaatte. Hij had ook alle artikelen waarmee parfums gemaakt werden, van extracten tot crèmes in alle geuren en maten. Voor al die goederen te stokeren gebruikte hij de zolder, het tweede verdiep en het eerste verdiep als opslagplaats. Met als gevolg dat in huize Baldini een onbeschrijfelijke chaos van geuren heerste. Maar sinds kort had de parfumeur Pélissier een nieuw parfum op de markt gebracht: 'Amor en Psyche'. Het was een daverend succes en heel Parijs rook ernaar. Baldinin verkocht niet meer en stond op de rand van een faillissement. Ook ik had het nieuwe parfum van Pélissier al geroken op straat. Het was inderdaad hemels, maar er zaten enkele fouten in. Op een dag moest er geitenleer naar Baldini gebracht worden. Ik zorgde dat Grimal mij die opdracht gaf, want het was een droom van me om een parfumerie te betreden. Toen de avond viel liep ik naar Bardini's parfumerie. Hij liet me binnen en bedankte me voor de uitstekende kwaliteit van het geitenleer. Maar ik was van plan om de winkel enkel nog te verlaten om mijn kleren bij Grimal te gaan halen. Ik nam al mijn moed bij een en zei hem dat ik graag voor hem zou werken. Eerst wijsde hij mij af, maar ik bleef volharden. Ik confronteerde hem met het parfum dat hij ophad: 'Amor en Psyche'.
Hij was verrast dat ik dat wist. Ik noemde al de ingrediënten op die het parfum bevatte en stelde hem voor om er wat van klaar te maken. Maar dan op mijn manier. Ik wist niks van formules of van de ambachtelijke manier af, maar ik volgde mijn neus. Baldini berispte me voor mijn grofheid en mijn primitieve verstandsloosheid hoe ik te werk ging. Hij beval me onmiddellijk te stoppen. Zijn woorden waren nog niet koud of de kamer vulde zich met de heerlijke geur van 'Amor en Psyche'. Ongelofelijk, dat was het enige woord dat Baldini nog kon uitbrengen. Ik stelde voor om het parfum te verbeteren en hij stemde in. Ongelofelijk. Hij was helemaal in de wolken van mijn nieuw parfum en doopte het tot 'Nuit Napolitaine'. Dit zou zijn zaak kunnen redden. Ik vroeg hem nogmaals of ik niet voor hem mocht werken en hij beloofde me dat hij erover ging nadenken.

De volgende ochtend ging Baldini bij Grimal langs om eerst en vooral het geitenleer af te rekenen. Maar Baldini deed nog een ander bod: hij wou mij kopen van 20 livre, wat enorm veel was. Grimal stemde in, ik nam al mijn persoonlijke spullen mee en ging mee met Baldini. Acherin de werkplaats van de parfumerie kreeg ik een brits toegewezen. Dit was de gelukkigste dag van mijn leven.

4 opmerkingen:

  1. Dit heb je niet vermeld, maar het is vreemd dat Grenouille de geur van de zee niet wilt analyseren. Hij ziet de zee als een adem, geen geur. De eerste geur die hem echt ontroerde, was het roodharige meisje. De moord wordt gezien als een bijzaak, het wordt helemaal niet spannend weergegeven. Je zou zelfs denken dat het normaal is.

    In dit deel van het boek beseft Grenouille dat hij zelf geuren wilt creëren. De gruwelijke man komt als een reddende engel voor Baldini, die eigenlijk niet zo een goede parfumeur is.

    De geuren die hij in de parfumerie waarneemt worden zeer gedetailleerd weergegeven. Niet zoals in de meeste boeken enkel de visuele aspecten worden beschreven.

    Alweer kunnen we bewijzen dat het een alwetende verteller is wanneer het dode lichaam van het roodharige meisje wordt ontdekt.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Zoals ik al eerder zei, wordt het verhaal heel gedetailleerd beschreven en moest ik in mijn blog wel enkele dingen weglaten. Grenouille wil de zee niet 'ontleden' in geuren omdat er teveel verschillende dingen inzitten die de geur bepalen en omdat de zee altijd anders ruikt. Het is een beetje een speciaal gegeven, maar helemaal niet belangrijk voor het verdere verloop van het verhaal. Daarom heb ik het niet in mijn blog vermeld.

      Voor Grenouille breekt duidelijk een beter tijdperk aan. Hij krijgt meer vrijheid en kan eindelijk doen waarvoor hij 'gemaakt' is: geuren creëren. Hij gaat van een klamme, vuile, duistere werkplaats naar een geurige parfumerie in Parijs, waar hij thuishoort. Ik voelde me toen ook een beetje opgelucht dat hij eindelijk de kans krijgt om zijn talent te ontwikkelen. Grenouille is een heel raar persoon maar je kan er je in heel het verhaal goed in inleven en je blijft toch sympathie voor hem hebben. Je wordt echt meegetrokken in zijn passie voor geuren waardoor je de moorden helemaal niet zo erg vindt. Ik vind het heel knap dat een schrijver dat gevoel bij de lezer kan opwekken.

      Verwijderen
    2. Ik ben volledig akkoord met jouw mening dat de moorden niet zo erg lijken. Als ik nadacht over wat ik net had gelezen, voelde ik me zelfs een beetje meedogenloos dat ik Grenouille's daden niet eens erg vond.

      Verwijderen
  2. Deze reactie is verwijderd door de auteur.

    BeantwoordenVerwijderen